Mar-Athon 2019
“Ik zoek je wel op bij het startvak”
Dat was het laatste berichtje wat ik stuurde voor ik m’n telefoon wegstopte en m’n spullen inleverde. En nu sta ik hier dus bij het startvak, maar waar is Marrit? Misschien heb ik het toch wat onderschat, er zijn wel heel veel mensen en het startvak staat stampvol!
Vandaag is het 22 juni, de dag van de Mar-athon. Tijd voor mijn zevende halve marathon, maar vandaag voor het eerst als haas. Marrit loopt vandaag haar eerste marathon en ik ga proberen haar naar een mooie tijd te helpen.
Toen we het over vandaag hadden gaf ze aan sowieso onder de 1:45 te willen lopen maar dat ze stiekem sneller wil, 1:35 zou helemaal super zijn! Ik vond dat een mooi doel en dus besloot ik haar te helpen.
Nu sta ik hier inmiddels zo’n vijf minuten om mij heen te kijken, maar nog steeds heb ik geen Marrit gezien. Dan zie ik haar ouders lopen, ze stoppen en zwaaien naar iemand in het startvak. Oh, dit kan niet missen! Dus ik loop naar ze toe en dan zie ik Marrit staan. Alleen één probleempje, ik kan met geen mogelijkheid bij haar komen. Dus ik besluit om maar meer achter in het startvak een plekje te zoeken en dan na de start naar haar toe te lopen.
En zo sta ik nu tussen een paar bekenden te wachten op het startschot, een paar heb ik al tijden niet meer gezien dus praten we even wat bij.
“Nog vijf minuten” “Pff wat duurt dit altijd lang he?”
Als dan eindelijk het startschot klinkt kijk ik Rein aan: “En nu duurt het nog dertig seconden…”
Na inderdaad ongeveer dertig seconden komen we eindelijk over de start, meteen zoek ik een gaatje om naar voren te lopen. Gelukkig is de weg hier aardig breed en kan ik mooi zigzaggend tussen de andere lopers door naar voren.
Tijdens de eerste paar honderd meter hoor ik al een paar keer iemand mijn naam roepen, maar geen idee door wie, er staan echt veel mensen; leuk!
Als ik even later op de Singel loop zie ik een stukje voor mij Peter langzaam lopen en achterom kijken. “Zoek je mij?!” roep ik als ik bijna bij hem ben, maar hij lacht en zegt dat hij iemand anders zoekt. Ach, ik ook dus dat komt goed uit.
Dan begin ik mij af te vragen of ik Marrit uberhaupt zou herkennen van achteren, wat heeft ze ook alweer voor kleren aan? Maar dat komt vast wel goed en als ik haar perongeluk inhaal roept ze mij vast wel even.
Dan loop ik de Looxmagracht op, ik heb er nu ongeveer 700 meter op zitten maar heb Marrit nog steeds niet gespot. Nu over het bruggetje en de Leeuwarderkade op, hier wordt het pad een stuk smaller. Dan zie ik iemand die op Marrit lijkt en als ik dichterbij kom blijkt het haar inderdaad te zijn, het heeft een kilometer geduurd om bij haar te komen.
Ik tik haar op haar schouder en ga naast haar lopen: “Hey! Nou, ik ben er haha” “Ja, ik dacht ik die haalt me wel in.” Ik vraag haar hoe snel ze loopt en vertel haar dat het wel wat langzamer mag.
Zoals ik al zei is het hier niet zo breed, met z’n tweeën naast elkaar kan net alleen ben je dan eventuele snellere lopers tot last, die kunnen dan niet inhalen. Dit maakt het eerst echt even een uitdaging om op het goede tempo te komen. Als er op een gegeven moment wat ruimte voor ons is ga ik voor haar lopen en dan lukt het me om goed in het ritme te komen.
We lopen inmiddels op een schelpenpaadje, nog steeds langs de Swette. Als we bij de brug in de rondweg aankomen staat het weer vol met mensen, elk verslag heb ik het hier weer over maar ik vind het echt leuk en het blijft een kick geven als je wordt toegejuicht door zoveel mensen!
“We hebben bijna weer normale ondergrond” zeg ik als we de bocht omgaan, ik weet dat we nu nog maar een klein stukje schelpenpad hebben voor we op asfalt kunnen lopen. “Fijn, want dit vind ik niks”
Helaas duurt het feestje niet lang, na ongeveer honderd meter komt er weer eind aan het asfalt en slaan we linksaf een schelpenpaadje op voor een lus door een klein stukje bos.
Aan het eind van de lus staat weer een plukje toeschouwers, ik lach even naar ze en kijk dan naar de andere kant van het water, hier liepen wij een minuutje geleden en ook nu lopen daar nog veel mensen. Ik vind het zelf altijd een mooi gezicht om te zien wat een lint van mensen er achter mij loopt dus geniet ik hier ook wel even van.
Dan komt het moment waar we al een tijdje op wachtten; we verruilen weer de schelpen voor asfalt, dit keer definitief. Toch?
Als we op de weg richting Goënga lopen merk ik dat ik niet alleen Marrit bij mij heb, inmiddels volgt ongeveer een man of tien ons tempo.
Bij het binnenlopen van Goënga krijgen we een beker water, als ik deze leeg gedronken heb kijk ik om me heen en zoek naar een prullenbak. Helaas zie ik er niet één en besluit ik m’n bekertje over één van de punten van het hek bij de kerk te hangen. Dan zie ik een bordje op hetzelfde hek “Hink stap sprong over 50 meter” maar ik heb geen idee wat hier precies mee bedoeld wordt. Dit wordt niet veel later duidelijk; op de weg zijn vakken getekend en naast de weg zit een groep gezellig bier te drinken. Ik snap wat ze willen, maar twijfel. Even schiet door m’n hoofd dat ik het gewoon moet doen, even lekker ouwehoeren, hup, hup, hup en weer door. Maar ik besluit het niet te doen, even verstandig zijn en bovendien wil ik m’n volgers niet uit hun ritme halen. Toch.. Toch had ik hun reactie wel willen zien. Het is nu echter te laat, we verlaten Goënga alweer.
We lopen op een fietspad, richting Gauw, als er een man naast me komt lopen en me vraagt: “Wat lopen jullie?” “Ik probeer na 1:35 te finishen, wat wil jij lopen?” “Ah, ik wil 1:40 lopen maar ik ga gewoon proberen bij je te blijven! Je bent haas toch? Ik zie je zo makkelijk lopen en ondertussen wat ouwehoeren en heen en weer slingeren, ik dacht dat kan niet missen!” “Haha klopt! Geen probleem trouwens hoor, blijf maar bij ons.”
Niet veel later staan we op het punt om een man in te halen, als we dichterbij komen zie ik dat het Otto is. Als we hem voorbij lopen groet ik hem, even later zie ik dat hij zich ook bij de groep gevoegd heeft en nog steeds achter me loopt.
Als we aan het eind van een lang, recht stuk komen is er ineens iemand die mij voorbij loopt, het blijkt Redmer te zijn, een jongen die ik nog van de middelbare school ken. Als hij er vandoor gaat roep ik hem na: “Hey Redmer, niet zo uitsloven he!” Ik zie hoe hij in de bocht toegejuicht wordt en na de bocht roep ik weer even dat hij een uitslover is, waarop hij antwoordt: “Ja sorry, ik kom zo weer terug, moest even voor de bekenden hè” Maar hij is niet meer teruggekomen en bleef netjes zo door lopen.
Daarna lopen we Gauw in. Wat mij meteen opvalt is dat er bordjes langs de route staan, bordjes met leuke teksten met “Gauw” er in verwerkt. Ik moet heel eerlijk toegeven dat ik inmiddels vergeten ben wat er precies op die bordjes stond, maar om de zoveel meter was weer een bordje te vinden. Een leuk, creatief idee van de inwoners en leuk om te lezen!
Als we Gauw weer uitlopen zie ik voor ons ineens veel mensen staan, de aankomende bocht staat namelijk gevuld met toeschouwers. Als we dichterbij komen blijken er ook veel bekenden tussen te staan, waaronder Marrit haar ouders. Zoals jullie weten vind ik het geweldig om tijdens het lopen aangemoedigd te worden, ik krijg er echt een boost van, dus ik verwacht nu ook dat Marrit hetzelfde heeft.
Inmiddels is ze echter wat afgezakt in het groepje, ze loopt niet meer strak achter mij maar meer tussen de mannen achterin. Dit is ook geen probleem, als ze het maar vol weet te houden. Ik kijk een paar keer achterom en zie dat ze er nog steeds is.
Tot we een paar honderd meter verder zijn. Als ik weer kijk zie ik dat ze helemaal achteraan loopt en dat het haar niet lukt om aan te haken. Ik besluit nu om mij ook te laten zakken en de groep loopt mij nu voorbij. Als ik naast haar loop zegt ze: “Het gaat mij toch wat te snel, ik wil graag 1:40 proberen.” Prima, geen enkel probleem. Dus schakel ik wat en ons nieuwe doel wordt om binnen 1:40 te finishen.
We lopen nu dus ook alleen, heel af en toe loopt iemand ons voorbij en wij halen nog een enkeling in maar toch vooral alleen.
De weg waar we nu lopen is ongeveer 2,5km rechtdoor, met op 1,5km een rotonde om er nog een beetje variatie in te brengen. Tijdens dit stuk vraag ik een paar keer of ze dit tempo goed kan volhouden en of het goed gaat, waarop zij antwoordt dat het prima gaat.
Op het eind van dit rechte stuk krijg ik ineens een steentje tussen de “kussentjes” van m’n schoen, tussen de vering zeg maar. Ik schop een paar keer met m’n zool over de weg om hem kwijt proberen te raken maar dit lukt helaas niet, dus zeg ik tegen Marrit dat ze gewoon door moet blijven lopen en ik haar wel weer inhaal. Hierna stop ik en haal snel het steentje weg. Gelukkig duurt het niet lang en ben ik al snel wel weer bij haar.
Niet lang daarna houdt de weg op en slaan wij rechtsaf, de Grienedyk op. Dit is een prachtig stuk langs het Sneekermeer, onderdeel van de oude route. De route is namelijk dit jaar anders, we lopen niet het halve Mar-athon stukje (van A naar B) maar echt een rondje en nu sluiten we dus aan op de oude route.
Het gaat lekker, we lopen mooi op schema en Marrit geeft ook aan dat het goed gaat. Ik merk echter wel dat m’n voeten wat branden, zou dit door m’n nieuwe schoenen komen? Ach, dat zijn ook zorgen voor later.
“Even lachen naar de camera!”
We lopen nu al een tijdje met z’n tweeën, naast elkaar inmiddels omdat Marrit aangaf dat toch prettiger te vinden. Hoewel het hier rustig is qua publiek zie ik op een gegeven moment een man in de berm staan, hij is aan het filmen. Als we dichterbij komen zeg ik tegen Marrit: “Even lachen naar de camera!” De man hoort dit en moet ook even lachen. (de beelden heb ik helaas nog niet kunnen vinden, dus mocht het je bekend voorkomen dan hoor ik het graag!)
“Nemen jullie nou serieus de dag met elkaar door?”
Dan vraagt Marrit wat ik vandaag eigenlijk allemaal gedaan heb. Ik neem haar dus een beetje mee door m’n dag en terwijl ik dat doe worden we ingehaald door Otto. “Nemen jullie nou serieus de dag met elkaar door?” Hier moet ik hard om lachen en ik antwoord met “Jazeker! Maar wat heb jij dan gedaan vandaag?” “Ik ben in de tuin bezig geweest, maar nu ga ik weer verder hoor!” En hij loopt ons voorbij. Hij loopt niet ver bij ons vandaan, we blijven hem constant wel wat in het zicht houden.
Dan zie ik dat we bijna bij de Potten zijn, ik weet dat we hier een akelig rondje om de waterskibaan moeten maken en dus waarschuw ik Marrit hier ook voor. Voor ons zie ik al verschillende lopers linksaf slaan en niet veel later is het onze beurt.
Zodra we linksaf slaan is de verharde ondergrond verdwenen. Eerst lopen we een stuk over gras om vervolgens op de schelpen en kiezels te belanden. Nu vind ik dat op zich niet zo’n probleem, maar dit is niet leuk meer. Het lijkt wel of alles er net vanmiddag opgegooid is en ze voor de zekerheid maar wat extra gedaan hebben, ik zak er gewoon een stukje in weg en daardoor is afzetten ook lastig. Ik besluit om wat meer aan de linkerkant te gaan lopen, tussen het pad en het gras in. Dit is wat harder en daardoor loop het ook makkelijker, ik zie dat Marrit ongeveer hetzelfde doet aan de andere kant.
Blijkbaar doen we het hier zo slecht nog niet want we halen meerdere lopers in en belanden zelfs weer wat in een groepje.
Als we na anderhalve kilometer eindelijk het rondje afgerond hebben volgt er een dubbel geluksmomentje: we lopen weer op harde ondergrond en er staat weer publiek!
We lopen nu weer op de Grienedyk voor de laatste drie kilometers tot Sneek. Helaas staat hier ook niet veel publiek, op een paar groepjes na.
Ik begin Marrit nu zo langzamerhand wat meer aan te moedigen en op de hoogte te houden over wat we lopen en hoe ver het nog is. We spreken ook af dat we gaan kijken of ze nog wat kan versnellen zodra we Sneek weer inlopen, voor de laatste drie kilometer.
Dan zie ik Otto weer dichterbij komen. Zodra we dichtbij genoeg zijn pak ik hem bij z’n schouder en zeg: “En Otto, wat ga je vanavond nog doen?” “Niet veel!” De manier waarop hij antwoordt zegt genoeg en voor wij doorlopen wens ik hem nog veel succes met de laatste loodjes. (Achteraf blijkt hij een dik PR gelopen te hebben! Echt top gelopen Otto!)
Dan verdwijnt langzaam de rust om ons heen, na ongeveer zes kilometer in de natuur en stilte te hebben gelopen komen we nu aan bij de Houkepoort. Hier staat het vol met publiek en er is muziek. Ook hier staan weer allemaal bekenden en we worden beide, en natuurlijk alle andere lopers, enthousiast toegejuicht en aangemoedigd! Dit voelt letterlijk als de poort van Sneek.
Als we daarna de weg overgestoken zijn en Sneek in lopen peil ik even bij Marrit hoe het gaat. Ze lijkt het nu iets zwaarder te hebben maar dat is natuurlijk niet zo gek, we zijn bezig met de laatste loodjes. Toch verhoog ik stiekem een beetje het tempo. En ze blijft gewoon mooi meelopen.
Ondanks dat we nog niet in het centrum zijn merk je hier toch al dat er veel meer mensen staan en als we bij het zwembad zijn worden we aangemoedigd door een groepje van Fysio 0515. Daar hoor ik ook al duidelijk de muziek van het feestje bij de volgende verzorgingspost. En laat deze verzorgingspost nou net bemand zijn door m’n vrienden van Loopgroep Sneek/IJlst! Hier worden we een paar keer op de foto gezet en uiteraard flink toegejuicht, super!
Na een paar bochten, tussen de verschillende vrijwilligers van de loopgroep door, belanden we op de Oosterkade, het is nu geen anderhalve kilometer meer t tot de finish. Ik vraag aan Marrit hoe het gaat en of we een tandje sneller kunnen, haar antwoord is duidelijk “Ja, kan wel”. En dus versnellen we weer een beetje.
“Hee kijk! Die vent wordt ingehaald door z’n dochter!”
Aan de Oosterkade ligt het vol met boten, op verschillende van deze boten zitten ook mensen ons aan te moedigen, waaronder een groepje van een man of zes. “Hee kijk! Die vent wordt ingehaald door z’n dochter!” Roept hij terwijl hij naar mij wijst. Ik moet lachen en steek m’n langste vinger naar hem op, die ene die in het midden zit. Hij lacht en we steken beide onze duim nog even op.
Dan zijn we bij ’t Ouwe Vat, hier zit het terras vol en ook hier is het enthousiasme weer groot. Ik hoor hier ook m’n naam weer van het terras rollen, maar kan zo snel niet zien wie het is.
Hierna is het een lange bocht naar links en dan over de Jousterkade, aan het eind rechtsaf, langs de Kroon.
“Kom op!”
Als we op de Bothniakade lopen draai ik me naar Marrit: “Nog achthonderd meter! Kom op!”
Het begind nu echt spannend te worden, vooral doordat Marrit voor mij gestart is weet ik niet of het nog wel lukt om haar naar de 1:40 te lopen, het wordt in ieder geval heel krap!
(Ik moet ook toegeven dat de zenuwen weer lichtelijk door m’n lichaam gieren terwijl ik dit aan het typen ben, ook al is het al een paar weken geleden. Het typen van zo’n verhaal neemt mij weer helemaal terug naar toen.)
Aan het eind van de Bothniakade slaan we de Harinxmakade op. “Nog zeshonderd meter!”
Voor we de Kleine Palen op gaan hoor ik nog iemand mijn naam roepen, als ik omhoog kijk zie ik Mirjam uit haar raam hangen en ik roep nog even. Dan is het echt tijd voor de eindsprint.
Ik loop inmiddels weer voor Marrit en probeer haar alles te laten geven. “Nog driehonderd meter! Kom op, nog een klein stukje! Alles geven!”
We steken de Singel over en lopen het Zuidend op, hier worden we door alles en iedereen die we tegenkomen aangemoedigd, onder andere door de dienstdoende politieagenten. Ik ben nu vooral met het aanmoedigen van Marrit bezig maar ondertussen geniet ik hier echt van.
“Nog tweehonderd! Nog maar een paar bochten! Kom op!”
Inmiddels loop ik meer omgedraaid dan dat ik echt nog naar voren kijk, maar wat is dit mooi! De rust van een halfuurtje geleden is echt compleet verdwenen, om ons heen wemelt het van de mensen en ik hoor de muziek van het plein met daar Paul overheen, die gaat ons straks binnen halen. Eerst die laatste bocht nog en dan de échte eindsprint; de laatste honderd meter.
“Jaa kom op Dirk! Sleep haar naar die finish!” Wordt er vanaf de zijkant naar me geroepen. En ik begin weer te roepen. “Kom op! Hop hop! Ja maar!”
En dan het magische moment, het moment dat je het verhoogde finishpodium oploopt en je het plein vol ziet staan. Hét moment waar je het voor doet: de finish!
Wat was en wat ís dit genieten!
De tijd? 1:40:00, ja: 00.