Egmond Halve Marathon 2020
Heb ik alles? Ja, ik heb alles. “Laten we maar gaan”
We stappen in Miranda haar auto en rijden richting de afsluitdijk, op naar Egmond aan Zee. Of naja, op naar Alkmaar, daar parkeren we de auto en stappen we in één van de vele pendelbussen tussen Alkmaar en Egmond aan Zee. Maar op het moment dat we de snelweg op rijden kom ik er al achter dat ik niet alles heb.. Ik ben namelijk m’n telefoon vergeten, slim. “Moet ik omdraaien?” wordt mij nog gevraagd maar ik geef aan dat ik prima een dagje zonder telefoon kan en dus rijden we door.
Eenmaal in Alkmaar aangekomen blijkt alles vol te staan, het parkeerterrein is zelfs al afgesloten en de berm is ook gevuld met auto’s. Stiekem rijden we een stukje over een fietspad tot we bij een ander parkeerterrein aankomen waar toevallig nog één plekje vrij is, hier wordt de auto vakkundig door Miranda geparkeerd en we lopen richting de bussen. Nog even een kaartje halen en dan instappen. Ondanks de drukte weten we zelfs nog zitplekken te bemachtigen, naast vreemde mensen maar ach, ik klaag niet, nooit toch? Ik maak een praatje met de man naast mij en we hebben het over eerdere edities, over de wind die er altijd is. Het waait vandaag ook weer behoorlijk stevig en de wind komt uit het Zuidwesten, wat betekent dat we hem volledig tegen hebben op het strand. Dat worden zeven zware kilometers.
Ondanks dit heb ik zin in de 47e editie van de Halve Marathon van Egmond, mijn eerste keer. In 2018 heb ik de halve marathon in Zandvoort (Circuit run) gelopen en ik verwacht dat dit vergelijkbaar zal zijn. Ook toen mochten we zeven kilometer over het strand zien te trotseren en daarna via de duinen weer terug naar de bewoonde wereld. Het ging mij destijds prima af en ik verwacht voor vandaag niets anders. Ik ben niet van plan om voor een mooie tijd te gaan maar wil gewoon lekker lopen in een mooie omgeving. Eerst het strand even overleven, zorgen dat ik wat uit de wind kan blijven in een groepje en dan misschien tijdens de terugweg nog wat versnellen. Maar boven alles: genieten.
Als we in Egmond aan Zee (vanaf nu noem ik het gewoon Egmond hoor) zijn aangekomen lopen we eerst even langs een, voor mij, bekend plekje. Ik ben hier een aantal keren geweest met familie, gezellig met z’n allen een beetje spelletjes doen, biertjes drinken, heel veel lachen en af en toe een beetje huilen; oftewel er zitten voor mij heel veel (goede) herinneringen in Egmond.
Ik herken de straten nog en als ik op een kruispunt sta en na rechts kijk zie ik het: Hotel Sonnevanck. Dit was de accommodatie waar wij jaren verbleven, mooi om weer eens te zien.
We maken even een foto voor de familie en dan gaan we weer door, op naar een ander hotel: Hotel Zuiderduin.
In Hotel Zuiderduin is een ruimte gereserveerd voor Kika lopers en laat Miranda nou net één van die Kika lopers zijn! Zij gaat in november naar New York toe om daar de marathon te lopen, dit doet ze om zoveel mogelijk geld op te halen voor stichting Kika. Doneren kan trouwens hier! 😉
In het hotel kunnen wij ons rustig voorbereiden op de halve marathon, we hebben de ruimte en het is er lekker warm. Ook hoeven we ons niet druk te maken om onze spullen, perfect!
Veel tijd om er van te genieten heb ik niet want het is voor mij al snel tijd om richting de start te gaan. Miranda start ongeveer 40 minuten na mij en zij blijft nog even lekker in de warmte.
Ik twijfel nog even over in welke kleren ik wil gaan lopen maar besluit toch om m’n thermoshirt onder het prachtige Ajaxshirt aan te houden, daarnaast hou ik het op de vertrouwde korte broek en kies ik ook voor een paar handschoenen.
We wensen elkaar succes en ik ga naar buiten, op naar de start.
Het is druk op straat, er zijn veel lopers en nog veel meer toeschouwers. Aan alles proef je dat dit één van de grote loopevenementen van Nederland is. Ik heb nog ongeveer 20 minuten tot de start en ik gebruik deze tijd om mij warm te lopen.
Met nog 10 minuten te gaan ga ik het startvak in, het is hier zo ruim dat ik hier nog wel even door kan gaan met warmlopen en dat doe ik dan ook. Tot ik op een gegeven moment merk dat het drukker begint te worden. Ik besluit om richting de start te gaan en parkeer mezelf aan de voorkant van een auto die in het startvak dienst doet als DJ-booth. Hier raak ik aan de praat met een wat oudere man, hij vertelt mij dat hij tegenwoordig niet meer vooraan mag starten maar dit vroeger wel altijd deed. Helaas is hij nu te oud. Ik vraag hem hoe oud hij dan wel niet is en schrik bijna van z’n antwoord: 81. Ik geef de man een schouderklop en geef aan hoeveel respect ik heb voor het feit dat hij op die leeftijd nog steeds weer en wind trotseert om de halve marathon te voltooien.
Als ik hem succes wens kan ik alleen maar hopen dat ik ooit die leeftijd mag bereiken en dan ook nog zo fit mag zijn!
Dan komt het op één na belangrijkste moment van de dag: de start!
Doordat de weg breed is heb ik gelukkig geen last van de drukte en kan ik lekker in m’n ritme komen. Het duurt niet lang voor ik de eerste bekende zie, voor mij zie ik een Bij Folkert shirtje en als ik dichterbij kom zie ik dat het Gerrit is. Ik groet hem en we maken een kort praatje, ook hij is van plan lekker rustig aan te doen en te genieten, ik verwacht hem vandaag dus nog wel een paar keer tegen te komen.
Na ongeveer 300 meter volgt de eerste bocht en dit is voor mij meteen het eerste geluksmomentje van de dag! Aan beide kanten van de weg staan mensen met biertjes in de hand en aan de rechterkant staat een grote tent, met een paar goede boxen waar muziek uitkomt. Wat voor muziek? Nou, dat is nou juist de reden van mijn geluksmomentje. De eerste muziek die ik hoor is namelijk niets minder dan Brandweerman Jack! En dus loop ik met een grijns van oor tot oor over de boulevard van Egmond, richting het strand.
Na 500 meter dalen we af, het strand op. De eerste passen zijn zwaar, heel zwaar. Het zand is mul en los, het voelt alsof ik tegen een muur loop en dan merk ik de wind eigenlijk nog niet eens. Gelukkig weet ik vrij snel op het nattere stuk strand te komen, hier is de ondergrond een stuk steviger en kan ik weer wat gemakkelijker lopen.
Nu moet ik zo snel mogelijk een groepje zien te vinden, dit lukt. Op het begin is het nog één lang lint maar ik zie al snel gaten ontstaan en om mij heen ontstaat een groep van zo’n twintig lopers. Snel gaan we niet, maar dat hoeft van mij ook niet.
Ik moet toegeven dat ik zelf eigenlijk een hekel heb aan lopen in een groep, waarom dat is zal ik straks uitleggen want die exacte reden wordt mij vandaag weer heel erg duidelijk gemaakt, maar ik weet dat als ik het hier niet doe, ik alle energie uit me moet persen om het eind van het strand te halen.
Het stuk strand kost mij gevoelsmatig weinig energie, ik weet me redelijk goed te verstoppen in de groep maar toch zit het mij niet lekker. Aan alle kanten word ik aangetikt, een schopje tegen m’n hak of een loper voor mij die plotseling naar een kant schiet gebeurt vaker dan mij lief is en ik kan iedereen om mij heen dan ook wel vervloeken. Maar ik weet dat ik ze nodig heb, dus probeer ik rustig te blijven en me niet gek te laten maken. Anderen lukt dit iets minder goed, getuige de scheldwoorden die ik af en toe voorbij hoor komen.
Dan begint m’n hartslagmeter ook nog eens vervelend te doen, in alle haast ben ik vergeten hem goed om te doen en hij zakt nu af.
Helaas kan ik er dankzij m’n thermoshirt niet goed bij en besluit ik hem, na een paar pogingen, maar gewoon helemaal af te laten zakken en uit te schakelen.
De druppel komt voor mij als de man voor mij plotseling naar links schiet, precies de kant waar ik mijn voeten neerzet, en ik wel in moet houden. Door mijn inhouden krijg ik weer een flinke tik tegen mijn kuit en ga ik zelfs bijna onderuit. Het lukt mij nog wel om de scheldwoorden in m’n hoofd te houden maar ik schud wel even met m’n hoofd en steek vragend m’n handen omhoog.
Niet lang daarna worden we ingehaald door een stoet lopers, vermoedelijk uit een later startvak, met een flink hogere snelheid. Ik besluit eieren voor m’n geld te kiezen en aan te sluiten, niet om op hoge snelheid de rest van het strand af te leggen maar puur om de ongeveer honderd meter naar de groep voor ons te overbruggen.
Even twijfel ik of dit misschien niet teveel van het goede is maar als ik niet veel later de luwte van de volgende groep in duik en ik weer tot rust kan komen ben ik blij dat ik deze keuze gemaakt heb.
Helaas blijkt dat het in deze groep niet veel beter gaat en ik mij dus weer bezig mag houden met benen ontwijken en totaal niet in m’n ritme kan komen.
Gelukkig zijn we inmiddels aan het eind en is het tijd om het strand achter ons te laten. Als we tussen de toeschouwers in lopen besluit ik uit de groep te lopen en alleen de beklimming in te zetten, gelukkig met harde ondergrond maar poeh, dit is een lastige!
Eenmaal boven worden we goed aangemoedigd en kan ik proberen een beetje op adem te komen in de afdaling.
Helaas staat er vrijwel direct een bordje met de tekst: Onverhard voor 1800m. Dat belooft wat, hier zat ik nou eigenlijk niet op te wachten.
Toch weet ik hier nog wel een prima tempo vol te houden, ondanks dat het aardig op en neer gaat en de ondegrond bedekt is met een dikke laag hooi. Ik kan alleen totaal niet in een lekker ritme komen en merk dan ook dat ik niet echt energie lijk terug te krijgen.
Op een gegeven moment begin ik de omgeving te herkennen, zeker als we bijna bij camping Bakkum zijn. Op deze camping heb ik ooit een vakantie gevierd met vrienden, in 2007. Dus ook hier zitten een hoop leuke herinneringen!
Ik heb er bijna 10km op zitten als we de camping oplopen, dit herken ik zeker nog. Ik kijk wat om mij heen als ik het 10km punt passeer, hier staat het vol met mensen en dat geeft dan toch wel weer wat energie.
Als ik het halverwege punt gepasseerd ben begin ik toch wel heel erg aan mijzelf te twijfelen, ga ik dit wel halen? Ik had toch allang een moment verwacht waar mijn energie weer terug zou moeten komen, maar het komt maar niet..
Ik probeer zoveel mogelijk energie uit het publiek te trekken en reageer dan ook op de opmerkingen op m’n shirt, ik lach naar die paar ‘negatievelingen’ en steek een duimpje op als ik een compliment krijg. Ook gooi ik er weer de nodige highfives uit bij de kleine kinderen.
Het mag niet baten helaas, elke keer als er even geen publiek staat zakt de moed weer in m’n schoenen. Maar ik ben niet van plan om op te geven en zo “hobbel” ik van plukje toeschouwers naar plukje toeschouwers, ik ben mij er van bewust dat het niet echt hobbelen is maar per kilometer ga ik langzamer lopen en krijg ik het ook zwaarder.
Als ik na ruim 13km bij een verzorgingspost aan kom is het klaar, ik besluit te gaan wandelen en rustig wat te drinken en een stuk banaan te eten. Ik ben mij er van bewust dat dit de doodsteek kan zijn en ik waarschijnlijk niet meer op gang ga komen maar er zit niets anders op, helaas.
“Laat dat ding maar uit joh”
In de daaropvolgende tweeënhalve minuut leg ik welgeteld zo’n tweehonderd meter af voor ik weer probeer op gang te komen. Dit lukt mij aardig, maar lang duurt het niet.. Ik heb het bloedheet en besluit na vijfhonderd meter om m’n thermoshirt uit te trekken. Dit houdt dus in dat ik eerst m’n Ajaxshirt uit trek en daarna m’n thermoshirt, om vervolgens weer m’n shirt aan te trekken. Net op dat moment loopt er iemand langs die zegt: “Ow laat dat ding maar uit joh” Ik lach even naar hem en begin dan weer te lopen. Geloof het of niet, maar ik heb het nog steeds naar m’n zin. Het lopen gaat niet zoals ik wil, m’n benen willen totaal niet maar ik kan nog lachen en maak dan ook nog steeds lol met het publiek en m’n medelopers!
Gelukkig hou ik het dit keer wat langer vol want niet veel later tijdens het “hard”lopen word ik plotseling aangemoedigd door een bekende langs het parcours, Regina! Poe, wat ben ik blij dat ik hier net weer een beetje normaal loop haha.
Het ‘wat langer volhouden’ betekent dit keer ongeveer tweeënhalf kilometer, na zeventien kilometer wandel ik toch echt weer. Dit keer zelfs met publiek langs het parcours, ik ben leeg en daar brengt op dit moment niets meer verandering in. Ik kijk dan ook een beetje sneu naar de mensen die mij nog proberen op te peppen en begin dan toch wel weer te lachen, ik lach mijzelf zelfs een beetje uit. Het is natuurlijk ook wel een beetje lachwekkend..
Niet veel later zie ik weer een verzorgingspost en ik besluit er op z’n minst met een beetje tempo naar toe te lopen, als ik bij de post ben en ik begin te wandelen word ik meteen tot rust gemaand door een EHBOer, ik geef aan dat het goed komt en wandel rustig door. Ik pak een halve energiereep en een beker drinken. Oh wat is die energiereep heerlijk, dat had ik echt even nodig. Aan het eind van de post besluit ik dan ook om er nog één te pakken voor ik weer begin met lopen.
“Diii-ruk, Diiiruk!!”
Die kleine pauze (en de repen) zorgen er voor dat ik het wel vijfhonderd meter(!) weet vol te houden voor ik weer stop, dit keer met heel veel publiek langs het parcours. Zodra zij mij zien stoppen beginnen ze mij aan te moedigen, er wordt door minimaal tien man ingezet: “Diii-ruk, Diii-ruk, Diii-ruk!” dit moment zorgt ervoor dat ik weer een enorme grijns op m’n gezicht heb en ik besef dat ik nu niet door kan blijven wandelen. Dus besluit ik het weer te proberen. Op het moment dat ik weer begin met lopen begint het publiek te juichen en lachend steek ik een duim omhoog.
Wat het publiek niet weet is dat ik een paar honderd meter verderop, als ik de hoek om ben, weer rustig begin te wandelen.
Na 19km volgt nog een lekkere beklimming en dat is nou precies wat ik niet kan gebruiken, toch probeer ik (aangemoedigd door het publiek) om hardlopend boven te komen.
Halverwege de beklimming zie ik drie jongens wandelen, het lijkt mij een goed idee om naar ze toe te lopen en dan mee te gaan wandelen, misschien kunnen we elkaar nog oppeppen en zo samen naar de finish lopen. Maar vlak voor ik bij ze ben beginnen zij weer te lopen en dus wandel ik het laatste stukje van de heuvel alleen omhoog.
“Nog een klein stukje!”
Als ik boven ben begin ik weer. Ik haal hier een jongen in die, volgens mij, op het punt staat om ook te gaan wandelen en ik probeer hem op te peppen. “Kom op jongen, nog een klein stukje!” Hij blaast wat en ik vertel hem dat ik ook echt gesloopt ben, maar we kunnen de finish nu praktisch ruiken, het is nog iets meer dan een kilometer!
Inmiddels ben ik alweer in Egmond en ik kan alvast verklappen dat er nu niet meer gewandeld gaat worden. Als ik de eerste groepen met bierdrinkende jongens voorbij loop denk ik even aan hoe een biertje nu zou smaken, maar die gedachte valt eigenlijk vies tegen…
“Zo, die Ajacied hebben we ingehaald!”
Dan draai ik de boulevard weer op en vergeet ik eigenlijk wat er allemaal om mij heen gebeurt, ik zie het publiek niet meer zie alleen maar de lopers voor mij. En, heel belangrijk, het bordje dat aangeeft dat we nog ‘maar’ vijfhonderd meter hoeven tot aan de finish!
Vlak daarna word ik ingehaald door twee jongens, het is duidelijk dat één van de twee ook helemaal gesloopt is en de andere hem probeert mee te nemen. Het is echter dankzij deze jongens dat ik er zelfs nog even een soort van eindsprint uit kan persen! Want wat hoor ik de één tegen de ander zeggen op het moment dat ze mij voorbij zijn? “Zo, die Ajacied hebben we ingehaald.” Op dat moment gaat er een knopje om en weet ik naast ze te gaan lopen en zelfs door te trekken.
Zo kan het zijn dat ik, na een waardeloze halve marathon, toch nog lachend en met redelijk tempo op de finish af loop.
Als ik gefinished ben hoop ik stiekem op weer zo’n heerlijke energiereep, maar helaas zijn ze nergens te bekennen. Wel neem ik de eerste medaille van 2020 in ontvangst, de eerste van (hopelijk) meerdere.
Het was ontzettend zwaar, maar oh wat heb ik tussen het lijden door genoten van de Egmond Halve Marathon!