Hindeloop 2019
Eindelijk, hier ben ik weer! Eindelijk weer op weg naar een loopje. Ik zit weer in de trein naar Hindeloopen, net als vorig jaar. Ook dit jaar ga ik weer 12km lopen, al is de route nu wat aangepast en is hij 12,5km geworden. De afgelopen keren dat ik hier heb meegedaan wist ik een plekje op het podium te pakken, dit keer verwacht ik dat echter totaal niet, aangezien ik daar simpelweg te weinig voor heb gelopen de afgelopen tijd. Maar dat mag de pret niet drukken, ik ben blij dat ik eindelijk weer een keer de stap gezet heb om weer te gaan lopen.
Als de trein in Hindeloopen aankomt stap ik uit en loop richting het stadje, samen met een jongen die mij aanspreekt met de vraag of ik toevallig de route naar de start weet. Voor diegene die niet weten waar het station van Hindeloopen is; ongeveer twee kilometer buiten de stad.
Eenmaal aangekomen schrijf ik me in en ga warmlopen met Jouke en Reinier. Daarna is het tijd om richting de start te gaan. Alle afstanden starten tegelijkertijd maar de 12,5km start op een andere plek, wij mogen meteen Hindeloopen uit in plaats van eerst nog een rondje door de stad.
“Zo, durf je dat shirt nog wel aan te trekken?”
Als ik naar de start loop zie ik Jappie al staan, hij loopt ook de zelfde afstand en na overleg besluit ik om met hem mee te gaan lopen. We staan wat te ouwehoeren en ik word wat aangesproken vanwege mijn shirt, ik heb weer besloten om mijn Ajaxshirt aan te trekken. Ik krijg zelfs de vraag of ik dat nog wel durf na afgelopen woensdag (de uitschakeling tegen Spurs) waarop ik natuurlijk antwoord met: Ja! Natuurlijk!
Dan is het tijd voor de start! Meteen zoek ik een plekje naast Jappie, dit lukt vrij gemakkelijk aangezien het niet heel druk is. Ik zie al snel dat de twee koplopers er vandoor gaan en absoluut niet bij te houden zijn. Echter lopen de nummers 3 en 4 vlak voor ons, waardoor ik tegen Jappie zeg: “Nou Japstra, ik proef een mogelijkheid voor het podium!” We laten ons echter niet gek maken en blijven gecontroleerd doorlopen in een mooi tempo.
Na een tijdje halen we de twee lopers voor ons in en lopen we dus samen op de 3e/4e plek. Even schiet door m’n hoofd hoe mooi het zou zijn als wij samen tot de finish zo kunnen blijven lopen en er een eindsprint nodig is om uit te maken wie er op het podium eindigt. Maar ik besef mij dan heel goed dat we nog een heel eind te gaan hebben, namelijk nog ongeveer negen kilometer.
Als we bij de eerste drankpost aankomen roepen we allebei dat we water willen, dit wordt echter niet goed opgepakt (of er is wat verwarring) waardoor ik besluit om toch maar sportdrank te pakken. Dan blijkt Jappie het wat moeilijk te hebben met het drinken en moeten we even inhouden om hem weer op adem te laten komen. “Anders ga je maar” zegt hij tegen mij maar ik besluit om bij hem te blijven “Ik hou het toch niet vol”
Toch loop ik een kleine kilometer later bij hem weg. Tegen beter weten in wil ik proberen m’n eigen tempo wat te lopen. Dit gaat op zich prima, al weet ik dat het nog ver is. Heel af en toe zie ik de nummer twee voor mij lopen, maar over het algemeen ben ik afhankelijk van de bordjes en vrijwilligers om mij de goede kant op te sturen. Bijna gaat dit verkeerd als een vrijwilliger bij een splitsing niet aan het opletten is en ik hem moet roepen met de vraag welke kant ik op moet. Hij schrikt wakker en wijst mij snel de goede kant op.
Nu begin ik toch wel last te krijgen. Het is warm met de wind in de rug en m’n knie begint tegen te sputteren. Uit alles blijkt wat ik van tevoren wel wist; ik ben niet fit genoeg om 12,5km op een goed tempo door te lopen.
“Kom op jongen! Derde plekkie!”
Met nog zo’n vijf kilometer te gaan is de pijp leeg. Ik hoor Jappie al snel dichtbij komen en voor ik het weet loopt hij mij voorbij. “Kom op jongen! Derde plekkie!” zeg ik nog tegen hem en dan is hij ook weg. Niet veel later word ik weer ingehaald en loop ik dus op de vijfde plek. Ik weet dat het nu overleven is tot de finish, de snelheid is er totaal uit.
Met nog een kleine twee kilometer te gaan hoor ik alweer voetstappen achter mij. Ondanks dat ik er aardig doorheen zit lukt het me om de voetstappen achter me te houden. Tot ik aan de laatste kilometer begin tenminste. Ik sla het fietspad af om door te gaan op een schelpenpaadje. Hier heb ik de voetstappen al snel vlak achter me. Zodra er wat meer ruimte is hoor ik “ga er maar omheen” en daarna word ik ingehaald door een jonge jongen en een wat oudere man. Als we een paar honderd meter later op de finish aflopen hoor ik de speaker hun namen omroepen en blijken het een vader met z’n zoon te zijn, dat is dan wel weer leuk!
Dan kom ik ook over de finish, gesloopt en op. Maar ik heb het weer gedaan, eindelijk weer een wedstrijd gefinisht, op naar de volgende!