Spring naar toolbar

Zevenheuvelenloop 2018

Het is zaterdag 17 november, ergens rond het eind van de middag, als ik een vriendin de volgende woorden app: F*ck it, ik ga het gewoon doen! Koste wat kost, dit keer loop ik hem binnen het uur!

De volgende dag zit ik om half 9 op de fiets, het is koud. Als ik naar het slootje naast me kijk zie ik iets wat op een spiegel lijkt, geen water. Is dat ijs? Is het zo koud? Ja, het is zo koud.
Ik moet aardig doortrappen om op tijd in Sneek te zijn. Ik ben wat tijd verloren met het oppompen van m’n fietsbanden, of naja de poging. De fietspomp werkte niet helemaal mee, wordt het zo’n dag?

Als ik in Sneek aan kom en m’n fiets in de stalling gezet heb loop ik het perron op. Ik kijk even kort op het scherm en zie dat m’n trein vanaf spoor 1 vertrekt. De trein staat er nog niet dus ik ben ruim op tijd.
Maar dan zie ik dat er op spoor 2 een trein staat, er stappen mensen in. Ik begin te twijfelen en kijk nog even goed. Dan zie ik “Leeuwarden” staan, sh*t verkeerd gekeken; dat is mijn trein!
Snel ren ik naar de overkant en stap in, gelukkig nog op tijd denk ik en niet veel later vertrekken we.
Blijkbaar wordt het echt zo’n dag.

De rest van de reis verloopt soepel. Hij duurt lang, het kost me ongeveer drie uren om van Sneek naar Nijmegen te komen. Ja, na een jaar niet geweest te zijn reis ik deze zondag weer af naar Nijmegen voor de Zevenheuvelenloop. Inmiddels al voor de vijfde keer!
Vandaag ga ik dus wéér een poging wagen om de magische grens te halen: finishen binnen het uur.
Drie jaar geleden finishte ik na 1:02:00 en een jaar later raakte ik helaas geblesseerd tijdens het lopen. Vandaag dus poging drie, drie keer is scheepsrecht?

Onderweg hoor ik via meerdere kanalen dat het treinverkeer één groot drama is door wissel- en seinstoringen maar gelukkig merk ik hier zelf niks van. Zoals eerder gezegd verloopt mijn reis soepel en kom ik zonder gedoe om half 12 aan op het station in Nijmegen.

Als ik eenmaal uit de trein stap komt de enorme kou (ik ben nog niets gewend natuurlijk) me tegemoet. Hoe ga ik het ooit warm krijgen?

Al rillend zoek ik de parkeergarage waar ik mij kan omkleden op. Ik zoek een plekje en kleed me om.
Op dit moment heb ik nog allemaal verschillende lagen kleding aan om mezelf toch nog een beetje warm te krijgen.
Als ik daarna naar buiten ga om te gaan warmlopen is het nog steeds koud. (Ja ik klaag veel, dit zal ook zeker niet de laatste keer zijn vandaag, sorry)
Tijdens het lopen begin ik toch wel heel erg te twijfelen, ik was van plan om in korte broek en t-shirt te gaan lopen maar is dat wel zo verstandig?
Als het nog ongeveer twintig minuten tot het startschot is besluit ik het gewoon te doen, ik ben inmiddels al wat warmer en ik zoek een beschut plekje op in de zon. Hier trek ik m’n jasje, thermoshirt en lange broek uit en ik trek een regenponcho aan. Nee, het regent niet. In tegendeel zelfs, het is prachtig mooi weer! Maar ik hoop dat dit de warmte in m’n lichaam wat vast houdt en de kou tegenhoudt.
Ik stop m’n kleren in een plastic tas en bind deze vast aan een hek, hopend dat alles er nog ligt als ik terug kom.
Dan ga ik het startvak in. Eerst loop ik nog even wat rondjes om warm te blijven, maar al snel wordt het te druk en besluit ik de wachtende menigte in te duiken.
Het is nu nog ongeveer een kwartier wachten. Ik ben wel redelijk zenuwachtig maar laat het me niet uit m’n concentratie brengen, volle focus op wat komen gaat.
In tegenstelling tot vorige keren zie ik totaal geen bekenden om mij heen dus een praatje of een loopmaatje zit er dus sowieso niet in.

Dan begint de startmuziek, zodra de beats er in knallen wordt ook het startschot gegeven. Dit is het teken dat de toppers onder weg zijn!
Langzaam schuifelen we allemaal naar voren, er wordt wat gedrukt en getrokken, iedereen heeft blijkbaar haast.

Na ongeveer een halve minuut kom ik ook over de startlijn, mijn Zevenheuvelenloop is begonnen!
Meteen probeer ik in m’n ritme te komen en niet vast te komen zitten in de drukte, zonder veel te snel te starten natuurlijk.
Ik slinger wat heen en weer tussen de lopers door, terwijl ik zelf ook aan alle kanten voorbij gelopen word.
Ik weet van mezelf dat ik de eerste kilometer vaak veel te snel loop en het daarom ook het prettigst vind als ik getemperd word. Helaas loop ik nu “alleen” en is er niemand om mij hierbij te helpen.
Groot is dan ook m’n verbazing als ik het eerste kilometer punt passeer en ik op m’n horloge kijk: 4:00. Wauw, de eerste kilometer is dus strak op schema en dat puur op gevoel!

Nog steeds is het heel druk op het parcours maar ik merk wel dat het lekker door loopt, de snellere lopers zijn al weg en de langzamere ben ik grotendeels wel voorbij, iedereen om mij heen loopt dus ongeveer hetzelfde tempo.

Ook de tweede kilometer gaat mooi volgens schema. Daarna begint het wat serieuzere klimwerk, de Oeselenberg. Deze klim is ongeveer zestig meter lang met een percentage van 4%, een opwarmertje voor wat er nog te wachten staat.
Ondanks deze eerste klim loop ik de derde kilometer ook prima op schema.

Na een klein stukje afdalen begin ik aan de volgende klim, de Langenberg. Deze klim is bijna twee kilometer lang en heeft op het steilste stukje een hellingspercentage van ongeveer 8%.
Deze is al een stukje pittiger en dat merk ik ook enorm in de benen. Ik ben dan ook blij als ik boven ben! Gelukkig merk ik boven wel dat m’n benen snel herstellen en dat ik gemakkelijk door kan. Toch beginnen hier wel de eerste twijfels te ontstaan: is het wel mogelijk vandaag? Kan ik het?

Dan slaan we linksaf de, vrij smalle, Derdebaan op. Dit stuk van ongeveer anderhalve kilometer is nagenoeg vlak, het gaat op sommige stukken zelfs wat omlaag, en is dan ook een mooi moment om weer wat op krachten te komen en wat te versnellen. Ik schiet hier ook behoorlijk onder het schema.

Maar de krachten die ik in het vorige stukje weer op heb kunnen bouwen heb ga ik straks weer nodig hebben want zodra we link afslaan wacht de Zevenheuvelenweg. Dit stuk is ongeveer tweeënhalf kilometer lang en gaat echt op en neer, het begint met een klein klimmetje gevolgd door een afdaling. Tijdens deze afdaling kan ik me echt even lekker laten gaan en ga ik op volle snelheid naar beneden, als ik beneden ben en op m’n horloge kijk blijkt dat ik hier zelfs de twintig kilometer per uur aantik!

Maar dan is het weer tijd om te klimmen, een klim van ongeveer vijfhonderd meter. Nu merk ik dat ik het een stuk zwaarder begin te krijgen. Waar ik bij de vorige klimmetjes het tempo nog wel redelijk hoog kon houden, valt dat nu behoorlijk tegen. Ik ben dan ook héél blij als ik boven ben!
Dan begin ik toch wel heel erg te twijfelen of ik het ga redden binnen het uur. Ik ben nu over de helft, ik loop ongeveer vijftien seconden achter op schema en zie eigenlijk niet echt in hoe ik dat goed zou moeten maken.

Gelukkig kak ik niet in tijdens deze twijfels en blijven m’n benen ongestoord door gaan. Na de klim komt gelukkig een afdaling gevolgd door een vlak stuk, al met al heb ik dus ongeveer een kilometer om weer een beetje bij te komen.
Hierdoor komt gelukkig ook weer wat het vertrouwen terug en ik kom ook weer wat dichter bij het schema.

Helaas komt daarna het dak van de route, de Engelenberg. Het is een korte maar lekker steile klim.
Tijdens deze klim weet ik het zeker: vergeet het maar, never nooit een keer dat ik het vandaag binnen het uur ga halen. Jammer maar helaas, volgend jaar maar weer een poging. Dan misschien wat gerichter trainen? Wat meer klimmen misschien? Van alles gaat er door m’n hoofd.
Ik moet zeggen dat ik toch niet echt baal, het is ook geen schande natuurlijk..

Tijdens de daarop volgende afdaling sla ik mezelf even voor m’n kop, kom op man! Waarom zou je nu al opgeven? Wat is er gebeurd met “koste wat kost”?
Gelukkig is ook deze afdaling weer lang, iets meer dan een kilometer, met nog een klein klimmetje die eigenlijk niet zoveel voorstelt. En ook hier kan ik weer op kracht komen, mooi op tijd voor de laatste échte klim; de Meerberg. Dit is een lange klim van een kilometer.
Het lukt me hier om, ondanks dat ik wéér helemaal kapot ga, niet heel veel tijd te verliezen. Het is wel m’n langzaamste kilometer en als ik het elf kilometer punt passeer loop ik twintig seconden achter op schema.

Ik zit er nu echt helemaal doorheen en m’n lichaam is in tweestrijd, mentaal was dit een pittig stuk.
Gelukkig heb ik nu het zwaarste stuk achter de rug, nog vier kilometer tot de finish, grotendeels afdalend.
Zo langzamerhand begint toch het goede gevoel weer terug te komen, ik ben kapot maar kan weer redelijk makkelijk tempo maken. Op één of andere manier blijven m’n benen wel gaan. Toch kan ik niet zeggen dat deze afdaling hetzelfde doet als alle andere, ik blijf het gevoel houden dat ik leeg ben.
Dan krijg ik ook nog het gevoel alsof er iets in m’n rechterschoen zit, naast m’n eigen voet natuurlijk..

M’n twaalfde kilometer is niet snel genoeg, ondanks de afdaling verlies ik weer drie seconden op het schema en dat is voor mij de bevestiging dat ik het niet ga halen.
Ondanks dat blijf ik in een goed ritme en lijken m’n benen echt op automatische piloot door te gaan.
Als ik voorbij het dertien kilometer punt loop komt er weer een beetje hoop; ik loop drie seconden in op schema en met nog twee kilometer te gaan moet ik nog minimaal zeventien seconden goed maken.

Ik hoor op dit stuk af en toe wat aanmoedigingen maar het meeste komt niet bij me binnen, ondanks het, in grote getalen, aanwezige publiek.

Als ik het veertien kilometer punt nader voel ik dat ik snel loop en als ik op m’n horloge kijk wordt dit gevoel bevestigd. Even schiet er door m’n hoofd: zou het dan toch? En ik begin te rekenen. Met dit tempo maak ik ongeveer vijftien seconden per kilometer goed, alles hangt dus van m’n tussentijd én de laatste kilometer af!

Dan passeer ik de mat van veertien kilometer en ik kijk op m’n horloge: twaalf seconden achter op schema. Het kan nog!! In één keer veranderd m’n hele mindset en ik weet dat ik het kan halen!
Ik versnel nog wat en haal zelfs nog wat lopers in.
Als ik de Groesbeekseweg weer op kom zie ik de latere starters lopen, aan de andere kant van de weg. Nog zeshonderd meter: ik kijk weer op m’n horloge en begin weer te rekenen. Ik ga het halen, op dit moment weet ik het zeker.
Nog vijfhonderd meter: ik weet nog steeds zeker dat ik het ga halen.
Nog vierhonderd meter: ik begin toch weer te twijfelen, ga ik het wel halen? En ik begin weer te rekenen.
Nog vierhonderd meter: sh*t, het wordt volgens mij wel krap! Waarschijnlijk heb ik toch een eindsprint nodig om het te halen. Ik versnel weer wat, met het laatste beetje energie dat ik heb.
Inmiddels is het nog tweehonderd meter, heb ik nog genoeg tijd?
Ik hoor de speaker aftellen tot het uur, gelukkig heb ik nog iets meer tijd aangezien ik later over de startlijn kwam.

Dan, met nog honderd meter te gaan, weet ik het zeker. Met gebalde vuist loop ik voor de tribunes langs, al het geklap en gejuich komt nu dubbel en dwars bij me binnen.
Het is nog vijftig meter tot de finish als m’n handen de lucht in gaan en ik er een kreet van blijdschap uit weet te persen: ik heb het geflikt!

Dan komt de bevestiging, ik passeer de finish en kijk op m’n horloge: 59:57. Precies! Met drie hele seconden over finish ik binnen het uur!!

Als ik stop met lopen komt er een enorme glimlach op m’n gezicht. Vol ongeloof en gesloopt loop ik, half kreupel door de pijn die ik in m’n rechtervoet (blaar) voel, richting m’n tas. Ik kijk om me heen, schudt met m’n hoofd, ik kan het gewoon echt niet geloven.
Dan voel ik ook tranen opkomen, van blijdschap en van trots, ik heb het geflikt! Bizar!

 

 

Geef een reactie

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

%d bloggers liken dit: